Wouter Leenders, een logische architect met een eco-label
In 2005 studeerde hij af als architect. Na enkele omzwervingen langs aannemers en architectenbureaus besliste hij op zichzelf te beginnen. En nu, te midden van de economische crisis en besparingen kiest hij beslist voor de moeilijkste weg, die van het milieu. Gedreven en hoopvol. Wouter Leenders op zijn best.
Tekst: Ann Palmers
Minimale impact op de omgeving
“Tegenwoordig is alles eco en bio,” steek ik van wal. “Je kan niet buiten komen of je krijgt vermanende vingers die wijzen naar wat je eet, of je wel eerlijke kleren draagt en of je wel weet waar het speelgoed van je kinderen geproduceerd wordt. Geef toe dat er een zweem van geitenwollensokkengeur hangt over de term eco. “Dat klopt,” antwoordt Wouter, ”maar over vijf of tien jaar waait dat wel over. Hoewel ecologisch bouwen helemaal niet nieuw is (de pioniers bouwden al ecologisch in de jaren ’70-’80 nvdr) merk ik dagelijks nog heel veel argwaan. Zo vroeg ik een aannemer onverduurzaamd hout te gebruiken voor klanten. Hij vroeg dat aan zijn leverancier en werd prompt uitgelachen: “Ben je daar weer met uw ecologisch verhaal?!” We moeten minder egoïstisch zijn en meer denken aan de maatschappij en de gemeenschap. Zorg dragen voor de natuur is daarbij een prioriteit. Als morgen de economie instuikt, hebben we hopelijk nog een paar bomen over om iets van te plukken. Wie vandaag nog beweert dat de aarde niet opwarmt, steekt zijn kop in het zand.” Ok, dat het klimaat de laatste tijd niet is wat het moet zijn, kan ik niet ontkennen, maar ecologisch bouwen? Moet dat echt?
“Ik vind dat je respect moet hebben voor de plaats waar je leeft en dus zo weinig mogelijk impact mag hebben op je omgeving als je bouwt. Wij vinden het evident om betonnen vloeren op de grond te storten. Maar onze ondergrond verdroogt. Hoe minder grondwater, hoe minder drinkwater. Het grondwaterpeil zakt voortdurend. Daarom is het belangrijk dat regenwater in de bodem kan infiltreren. Zo werden in België al huizen op poten gebouwd. Ze staan enkele centimeters boven de grond zodat het regenwater er gemakkelijk onder kan. Ook de parking van een grootwarenhuis is vaak volledig in asfalt. Dat is helemaal niet nodig. Kijk naar die van Planckendael: aangelegd met kiezels, bomen en gras. Enkel de rijweg is in asfalt. Onze mentaliteit moet veranderen. Maar zulke dingen gaan traag. Een collega vroeg me onlangs: ‘Waarom zijn wij zo gek om ecologisch te verbouwen als de rest van de wereld dat niet doet? Welke invloed heeft dat dan?’ Tja, weinig. Maar moeten we het daarom niet doen? Neen. Want daar kan ik niet mee leven. Ik wil huizen ontwerpen die kunnen vergaan en ik wens dat klanten naar mij komen omdat ik dat kan waarmaken.”
Logica
Naast respect voor de natuur heeft Wouter nog een tweede principe: logica.
“Voor mij moet een huis een logische structuur hebben. Zoals bijvoorbeeld het renovatieproject van de familie Somers-Vandewinkel. Dat huis zit duidelijk in elkaar. Ik ontwerp van binnenuit naar buiten toe. Waar komt de leefruimte? Waar de berging? Hoe zijn de onderlinge relaties tussen de ruimten? Waar komt de zon op? Waar is de regenkant? Waar kiezen we voor grote ramen en waar beter niet? Eerst structureer ik die dingen. Nadien pas komt de gevel. Natuurlijk is het leuk om in een mooi huis te wonen. Ik ben dan ook heel blij dat deze renovatie ook esthetisch geslaagd is. Het samenspel van de gerenoveerde voorbouw en het nieuwe gedeelte achteraan klopt. Maar de schil van het gebouw is het logische gevolg van de interne beslissingen. En niet omgekeerd zoals esthetische architecten doen. Zij ontwerpen eerst een mooie gevel en proberen er vervolgens een indeling achter te passen. Hoe dat gebouw kwalitatief en correct gebouwd wordt, of er koudebruggen zijn en welke isolatie er in de muren zit, is minder belangrijk. Zij focussen zich voornamelijk op de buitenzijde; dat die ene zijde van het glasvlak overeenkomt met dat ene lijntje in de beton. De kunstgrepen die daarvoor soms moeten worden gedaan!”
Duurder of niet?
Of ecologisch bouwen niet een hobby is voor een elitair publiek, vraag ik, wetende dat ik in eigen vlees snijd. Wouter: “Mijn ervaring is dat het meestal duurder is dan werken met klassieke materialen. Maar ten eerste spreek je dan enkel over het economische aspect. Ten tweede is het niet altijd duurder. Zo is het vaak goedkoper je hellende dak te isoleren met papiervlokken. Bij een grote oppervlakte kom je dan dikwijls goedkoper uit dan de standaardmaterialen. Het toepassen van een warmtepomp bijvoorbeeld is aanvankelijk inderdaad duurder dan een gasketel bij aankoop. Maar nadien betaal je enkel elektriciteit en heb je geen maandelijkse gasfacturen meer. Bovendien moet je je ook de vraag stellen of die standaardmaterialen niet vaak te goedkoop worden aangeboden? De voorzitter van FSC België zei me ooit eens: ‘FSC hout is niet te duur, al de rest is te goedkoop.’ Hoe kan je hout zo goedkoop op de markt brengen? Daar wordt niet gekeken of de mensen die de bomen vellen goed betaald en behandeld worden.”
De toekomst van een ecologische architect
Wouter: Enerzijds is 95% van de aannemers niet geïnteresseerd in ecologische bouwmaterialen en anderzijds kijken bouwheren vaak eerst naar hun portemonnee en dan pas naar hun omgeving. Ecologisch bouwen is dus een niche in de bouwwereld. Maar ik geloof dat het bewustzijn groeit. Ik las onlangs dat de jeugd veel ecologischer denkt dan onze ouders. Bovendien zijn er meer en meer architecten die ecologisch ontwerpen, al is dat soms enkel omdat de klant het vraagt of als verkoopsstrategie. Stéphane Beel ontwierp het eerste Belgische gebouw met een BREEAM-attest (een attest voor gebouwen dat rekening houdt met de impact op de omgeving nvdr). Ik hou niet van zijn stijl maar hij ontwerpt wél een duurzaam, ecologisch gebouw.
Mijn advies als je ecologisch wil verbouwen, is: werk volgens het Trias Energetica-principe. Zorg dat je de energievraag van jouw woning beperkt. Gebruik vervolgens hernieuwbare energie zoals die van de zon. Als je dan nog energie nodig hebt, gebruik dan met mate fossiele brandstoffen. Dus isoleer goed in plaats van eerst te investeren in een zuinige verwarmingsketel.”