Binnenkijken in de ecologische rijwoning van Stijn & Virginie 

Een wintertuin op de zolder, een droogtoilet en gaten in de gevelstenen zodat vogels kunnen nestelen: de woning van Stijn en Virginie is allesbehalve doorsnee. Ze kozen voor eenvoudige technieken, hernieuwbare materialen en veel hergebruik. En dat midden in het centrum van Gent. 

Bekijk hier de technische fiche van de woning.

Jullie woning uit 1905 heeft een indrukwekkende renovatie ondergaan. Wat was de belangrijkste visie achter jullie verbouwing? 

Stijn: “Het uitgangspunt was simpel: maximaal hergebruiken wat er al is. Dat is in alle facetten van de renovatie doorgetrokken. We wilden de originele indeling van de woning zoveel mogelijk behouden, en dat geldt ook voor de materialen. De robuuste structuur van het huis - met de hoge plafonds en de mooie ruimtes - is een belangrijk kenmerk van het gebouw, dus dat wilden we bewaren. Tegelijk wilden we ook ontharden en de woning flink opkrikken wat betreft energieprestatie. We zijn gestart met een label F: het slechtste van het slechtste. We hebben het huis zo aangepast dat het voldoet aan de energie-eisen van 2050, met een EPC A-label. Dat hebben we bereikt door veel te isoleren met natuurlijke materialen. We wilden het eenvoudig en low-tech houden, maar wel heel doeltreffend."

Hoe hebben jullie bepaald welke materialen gebruikt zouden worden?

Stijn: “We hebben gekozen voor een combinatie van natuurlijke en gerecupereerde materialen. Een ecologische levensstijl is voor ons heel belangrijk: het beïnvloedt de manier waarop we eten en reizen, maar ook de manier waarop we wonen. Ik ben zelf zaakvoerder van EA+, een ecologisch architecten- en studiebureau. Duurzaam bouwen is dus een tweede natuur voor mij. Alles wat we nieuw hebben toegevoegd, zoals kalkhennep, schelpen en leem, is van bio-ecologische oorsprong. Daarnaast hebben we onze gevelstenen, leien en constructiestaal gerecupereerd. Die hergebruikte materialen komen van andere woningen die verbouwd of gesloopt werden. Bovendien werd alles demontabel bevestigd. Het idee was dat, als een toekomstige eigenaar ooit opnieuw wil renoveren, de toevoegingen gemakkelijk te verwijderen zijn zonder grote schade aan te richten aan de originele structuur. Zo blijft het huis flexibel voor de toekomst.”

Alles wat we nieuw hebben toegevoegd is van bio-ecologische oorsprong. Daarnaast hebben we ook veel gerecupereerd."

“Een bijzonder element is de vloeropbouw zonder chape. We plaatsten schelpen met daar bovenop kalkhennep. Traditioneel gezien zou er dan een chapelaag op komen, maar wij kozen voor een houten roostering. Daar ligt dan het parket op. Om alle lagen vochtvrij te houden, hebben we geventileerde plinten geplaatst. Zo is er luchtcirculatie en kan eventueel vocht verdampen.”

Een van de opvallendste elementen is de wintertuin op de zolderverdieping."

Zijn er bepaalde kenmerken van de woning die er voor jou echt uitspringen na de renovatie?

Stijn: “Ja, absoluut. Een van de opvallendste elementen is de wintertuin op de zolderverdieping. Het is eigenlijk een soort serre die in de winter door de grote glaspartijen de zonnewarmte opvangt. Dankzij ons ventilatiesysteem D wordt die warmte door de rest van het huis verspreid. Dit is een passieve manier om de woning bij te verwarmen of op temperatuur te houden die maar weinig energie vraagt. In de zomer gebruiken we simpelweg zonwering en sluiten we de zolderkamer af zodat de warmte niet naar beneden trekt. Het hele huis is op die manier erg low-tech, maar wordt wel efficiënt verwarmd en gekoeld.”

“Daarnaast hebben we een natuurinclusieve achtergevel, wat inhoudt dat we het gebouw ook toegankelijk en aantrekkelijk hebben gemaakt voor vogels, vleermuizen en insecten. Dit effect gaan we nog versterken met beplanting. Ook de lemen muur achter de originele voorgevel is een blikvanger. Die muur geeft de woning niet alleen karakter, maar werkt ook vochtregulerend, wat het binnenklimaat verbetert.”

De woning heeft nog de authentieke voorgevel en heeft veel van zijn originele charmes behouden. Hoe hebben jullie dit aangepakt in combinatie met doorgedreven isolatie? 

Stijn: “Als je tot label A wil geraken, moet je isoleren. De achtergevel bijvoorbeeld is geïsoleerd met 24 cm houtvezel, wat zorgt voor een uitstekende warmtebuffer. Daarachter hebben we een spouw gelaten en vervolgens gevelstenen gebruikt die we via Trovo gerecupereerd hebben van een andere woning. De gevelstenen zijn gemetseld met een mengsel dat zoveel mogelijk kalk bevat en zo weinig mogelijk cement, wat niet alleen milieuvriendelijker is, maar ook makkelijker demonteerbaar bij een eventuele volgende renovatie."

“Aan de voorkant van de woning wilden we het karakter behouden, dus daar hebben we van binnenuit geïsoleerd met kalkhennep en leempleister. De erker, moulures en houten vloeren zijn allemaal origineel gebleven.”

Jullie hebben ook natuurinclusieve maatregelen genomen. Wat houdt dat precies in?

Stijn: “We wilden graag een woning met een natuurlijke tuin, maar toen we het huis kochten was er enkel een koer omgeven door hoge muren en volledig verhard en bebouwd. We hebben de bijgebouwen afgebroken en het volledige tuinperceel onthard. We leggen hier bewust geen terras aan. In plaats daarvan hebben we gekozen voor een accordeonraam aan de achtergevel, waardoor het lijkt alsof je buiten zit wanneer het openstaat. Het idee was om de grens tussen binnen en buiten te vervagen en de tuin echt in de woning te laten doordringen.”

We wilden nestkasten en schuilplaatsen creëren voor insecten, vogels en vleermuizen."

“Daarnaast hebben we onderzocht hoe we de woning aantrekkelijk konden maken voor dieren. Bijvoorbeeld door nestkasten en schuilplaatsen te creëren voor insecten, vogels en vleermuizen. We lieten ons adviseren over welke soorten vogels en dieren geschikt zijn voor onze locatie. Zo kwamen we erachter dat gierzwaluwen een aanvliegroute nodig hebben, wat bij ons in de tuin niet mogelijk is. Daarom hebben we ons gericht op holtes en spleten voor andere vogels en vleermuizen. Ook in de bestaande zijmuren laten we bewust gaten zitten en willen we textuur aanbrengen: een soort van experimenteertuin om te ontdekken welke dieren, mossen en planten we kunnen aantrekken."

Wat hebben jullie gedaan om het waterverbruik te minimaliseren?

Stijn: “Waterbesparing was een belangrijk aspect van de renovatie. We hebben een regenwaterput van 5.000 liter geïnstalleerd waar al het regenwater van ons dak in terechtkomt. Het dakoppervlak is slechts zo’n 55 m², dus dat levert relatief weinig water op. We gebruiken dit water voor het toilet, bad en douche, wasmachine en de tuin. Daarom hebben we zowel een traditioneel toilet als een droogtoilet geïnstalleerd. Dat laatste helpt natuurlijk enorm bij het verlagen van het waterverbruik. Nu verbruiken we zo'n 15 tot 20 liter drinkwater per persoon per dag, wat behoorlijk laag is in vergelijking met een gemiddeld huishouden.”

Hoe verwarmen jullie de woning? 

Stijn: “Qua verwarming van de woning hebben we lang getwijfeld, maar we wilden zeker de oude houten plankenvloeren bewaren. Die hebben we opgeschuurd en opnieuw behandeld. Dat wilde dus ook zeggen dat vloerverwarming geen optie was en dat we met radiatoren moesten werken. Uiteindelijk hebben we gekozen voor radiatoren die zijn gedimensioneerd voor 45°C en dus geschikt zijn voor een warmtepomp. Maar we maakten toch een andere keuze: namelijk die voor een condenserende pelletketel “zero flame”. Het fijnstofaandeel die het hoogefficiënte pelletverwarmingssysteem verlaat, is nauwelijks meetbaar en dus helemaal niet vergelijkbaar met pakweg een oude houtkachel. Bovendien is ons huis erg compact en goed geïsoleerd waardoor we nauwelijks moeten verwarmen. De opties voor een warmtepomp liggen dus wel open, maar op dit moment is deze pelletketel voor ons de beste oplossing."

We verbruiken zo'n 15 tot 20 liter drinkwater per persoon per dag. Dat is erg weinig." 

Hebben jullie iets bijzonders meegemaakt tijdens het bouwproces?

“Doordat we in het centrum van de stad wonen, moesten al onze materialen op straat geleverd worden. Op zich niet zo uitzonderlijk, maar bij ons was dat geen PUR-isolatie, maar wel kalkhennep, leem en schelpen. Blijkbaar zorgde dat voor de nodige mysteries bij buren en nieuwsgierige voorbijgangers. Nadat we in een weekend enkele tonnen schelpen met kruiwagens naar binnen gevoerd hadden kwam een van de buren uiteindelijk toch vragen wat wij met al die 'rare materialen' aan het doen waren.”