Zorgen voor een aangenaam binnenklimaat in je woning betekent ook meer en meer het beperken van oververhitting. Waar moet je dan op letten? In dit artikel heeft Bert Vanderwegen, adviseur voor Dialoog, het over de bouwkundige maatregelen die je kan treffen. Moet je voldoende thermische massa voorzien? Hoe kan je warmte afdrijven als je goed geïsoleerd hebt? En heeft de afwerking van je gevel ook een invloed?
In een andere artikels bespreken we de impact van verschillende technieken zoals koeling en mechanische ventilatie, en verschillende types zonwering.
De beglazing in je woning speelt de grootste rol bij oververhitting. Denk aan de grootte van het raam, de oriëntatie en het type beglazing. Zonwering is meestal een noodzakelijke aanvullende maatregel, om oververhitting te voorkomen. Dat kan je allemaal lezen in het eerste deel van onze reeks van drie artikels over oververhitting.
> Lees meer over verschillende soorten zonwering
Ook ventilatie en koeling helpen om je woning koel te houden.
> Lees meer over technieken zoals ventilatie en koeling
In dit artikel focussen we op de rol van thermische massa (hoeveel warmte de constructie kan vasthouden), de isolatiegraad van de woning, de luchtdichtheid, het isolatietype en de soort afwerking van de gebouwschil, en wat hun effect is op oververhitting.
Je hoeft niet met massieve, zware materialen te werken om oververhitting te voorkomen.
Thermische massa
Er wordt vaak gezegd dat je voldoende thermische massa in je woning moet voorzien om de warmte te bufferen. Dat betekent bouwen met zware materialen die de warmte kunnen stockeren. Zo heeft een woning in beton, metselwerk of een combinatie van beiden veel meer thermische massa dan een lichtere constructie zoals een houtskeletbouw. Maar recente onderzoeken geven een meer genuanceerde kijk op de zaak; thermische massa heeft wel degelijk een effect, maar zonder bijkomende maatregelen wordt het ook in een massieve woning gauw te warm. Grootte, type beglazing en oriëntatie van de ramen hebben een veel grotere impact op oververhitting dan thermische massa. En met het bijkomend toepassen van automatisch gestuurde buitenzonwering en nachtelijke ventilatie (het openen van ramen) kan het risico op oververhitting ook in lichte constructies beperkt worden.
Thermische massa voorzien of bouwen met zware materialen is dus niet nodig om oververhitting te vermijden. Gelukkig maar, want vaak hebben deze materialen een grote milieu-impact. Bij lichte constructies wordt weleens aangeraden om isolatiematerialen met een grotere warmtecapaciteit te gebruiken. Maar dat blijkt al evenmin noodzakelijk voor een aangenaam binnenklimaat. BuildWise (voormalig WTCB) heeft hier enkele jaren geleden onderzoek naar gedaan, met steeds dezelfde conclusie: de invloed van het gekozen isolatiemateriaal op de binnentemperatuur is verwaarloosbaar in vergelijking met het effect van buitenzonwering en een intensieve nachtelijke ventilatiestrategie.
Een dikke pak isolatie heeft toch niet zo'n grote impact op oververhitting.
Voldoende en correct isoleren blijft belangrijk, ook voor bescherming tegen oververhitting.
Heeft dik isoleren een invloed op oververhitting?
Sommige mensen gaan ervan uit dat meer isoleren nadelig is voor het risico op oververhitting. Op het eerste zicht lijkt dat logisch: als de bouwschil beter geïsoleerd is, dan kan de binnengekomen warmte minder gemakkelijk terug naar buiten. De realiteit vertelt iets anders. Het feit dat dikke isolatie warmte binnenhoudt, is niet van groot belang. Warmte die overdag is binnengedrongen kan ’s nachts veel efficiënter afgevoerd worden via natuurlijke ventilatie (bv. ramen) dan door de wanden. Bovendien komt de meeste zonnewarmte binnen via onze beglaasde oppervlakken. Het verschil tussen een niet, weinig of dik geïsoleerde muur valt in het niet ten opzichte van de hoeveelheid zonnewarmte die door een raam kan binnenvallen. Daarnaast is het efficiënter om de warmte te blokkeren of weg te houden nog voor ze de isolatie bereikt: aan de buitenzijde van gevel of dak.
Witte gevelafwerking met kalei door Tintelijn
Impact van de gevel- en dakafwerking en hun kleur
Door de toepassing van een goed geventileerde gevelbekleding wordt de warmte grotendeels afgevoerd voor ze door de gevel naar binnen kan dringen. Een houten gevelbekleding is een voorbeeld van dergelijke afwerking. De luchtspouw bij gevelmetselwerk is meestal te weinig geventileerd om effect te hebben.
Ook de kleur van de gevel- en dakafwerking speelt een rol. Niet voor niets zijn de meeste huizen in Zuid-Europa wit geschilderd of gekalkt. Een gevel- of dakafwerking met een lichte kleur zal het grootste deel van de zoninstraling reflecteren, terwijl een donkere kleur de warmte absorbeert en dus zorgt voor meer warmtedoorslag.
Gevelgroen en groendak
Een muurtuin of een groendak heeft een gelijkaardig effect. Het zorgt voor minder instraling op de gevel en dak. Bovendien zal de zonnewarmte eerst het water verdampen uit het substraat en de planten zelf alvorens de warmte doordringt door dak of gevel. Bij ramen in een gevel die uitkomen vlak boven een plat dak zorgt een groendak bovendien ervoor dat er veel minder warmte afstraalt naar het raam dan bij een naakte zwarte dakafdichting.
Toch is ook hier enige relativering nodig: hoewel het type gevel- en dakafwerking ontegensprekelijk impact heeft, blijft de invloed ervan beperkt in vergelijking met de invloed van de beglaasde oppervlakken.
De belangrijkste factor bij oververhitting blijft de hoeveelheid glas.
Muurtuinen en groendaken bieden ook verkoeling
Oververhitting in EPB
Bovenliggende richtlijnen geven slechts een globaal idee van het effect van een bepaalde ingreep en hoe die de kans op oververhitting mindert. Wil je echt zeker zijn wat het effect is van een bepaalde maatregel, dan moet je gaan rekenen.
Sinds de intrede van de regelgeving rond EPB (EnergiePrestatie en Binnenklimaat) in 2006 geldt er ook een eis voor oververhitting. De zogenaamde oververhittingsindicator geeft aan hoe hoog de kans is op oververhitting. Die moet onder een maximale waarde blijven van 6500 Kh. Maar de EPB software is een statisch rekenprogramma op basis van gemiddelden: er wordt geen rekening gehouden met de sterke verschillen in buitentemperatuur gedurende de dag en tussen dag en nacht. Een meer betrouwbaar rekenresultaat bekomt men met dynamische simulatiesoftware, zoals bijvoorbeeld TRNSYS of EnergyPlus. Maar dit is werk voor specialisten, en vaak is het ook niet nodig.
Met enkele goede handvatten en aandachtspunten kunnen heel wat klachten vermeden worden en een goed comfort verzekerd, ook als de temperaturen stijgen.
Conclusie
Om de kans op zomerse oververhitting te doen afnemen komt op de eerste plaats niet te veel glas, op de tweede plaats goede zonwering, dan ventilatie, vervolgens warmteopslag in binnenwanden en vloeren en tot slot warmtetraagheid van gevel en dak. Overdag moeten we de zon dus zoveel mogelijk buiten houden en ’s nachts wordt de binnengekomen warmte terug afgevoerd via open ramen. Zo simpel kan het zijn.
Dit is een herwerkt artikel uit de Koevoet, het ecologisch magazine van Dialoog.