Het verouderde woonpatrimonium in België betekent dat er veel oude huizen moeilijk te renoveren zijn. Toch kan er geopteerd worden om de vaak charmante gevel te bewaren dankzij het box-in-box principe. Maarten Vanachter sloeg de handen in elkaar met Seppe Jespers van RANT architecten om zijn authentieke langgevelhoeve een modern hart te geven.
Wat is een box-in-box renovatie?
Een box-in-box renovatie is een innovatieve manier om snel, efficiënt en duurzaam te renoveren. De buitenschil wordt bewaard, terwijl in de woning een box wordt gebouwd die als woonruimte dient. Op die manier kun je de strengste isolatienormen halen en vorderen de werken snel. Daarbovenop kan de box flexibel ingedeeld worden, ben je vrij om voor duurzame materialen te kiezen en heb je steeds een dak boven je hoofd tijdens de werken.
Deze renovatietechniek is helaas niet mogelijk voor alle type woningen. Intern heb je voldoende ruimte nodig en de buitenschil moet bouwfysisch in orde zijn. De werken moeten steeds gebeuren onder begeleiding van een architect en stabiliteitsingenieur.
Zowel Seppe als Maarten zijn overtuigde Ecobouwers. Beiden inspireren al jaren toekomstige verbouwers tijdens de opendeurdagen, elk met hun eigen uniek project. De voorbije jaren konden bezoekers de langgevelhoeve van Maarten bezoeken als werf. Nu woont hij er samen met zijn gezin en geniet hij met volle teugen van zijn nieuwe woonst.
Bekijk zeker ook de technische fiche van deze woning.
De langgevelhoeve: typisch Vlaams erfgoed
Maarten: “Onze woning is een typische Vlaamse langgevelhoeve. Dat is een rechthoekig type boerderij dat in zwang was tot in de 20ste eeuw. Het grondplan is doorgaans vrij gelijkaardig: schuur, koeienstal - in ons geval met hooizolder - en woonhuis liggen alledrie in een lijn naast elkaar. Hoewel de stal ooit zijn eigen dak heeft gehad, zat alles al netjes onder één zadeldak toen we het kochten”
“De boerderij was al een aantal generaties in handen van de familie van mijn echtgenote. Het gebouw is al meer dan 200 jaar oud: we hebben het teruggevonden op oude Ferrariskaarten uit de 18de eeuw. Na enkele jaren leegstand werd er geopperd om de boerderij af te breken en de grond te verkavelen. Gelukkig lukte het ons toch om de familie te overtuigen de hoeve te behouden en aan ons te verkopen. De familieleden die er nog gewoond hebben, kwamen geregeld langs om verhalen te vertellen over het leven op de boerderij. Ze hebben de verbouwingen van nabij opgevolgd, en de familieleden die er nog gewoond hebben kwamen geregeld langs om verhalen te vertellen over het leven op de boerderij.”
“Hoewel het gebouw in slechte staat was, beschouwden we ‘alles platgooien’ dus niet als een optie. Vanaf het allereerste gesprek met Seppe werd duidelijk dat we de bestaande constructie, en vooral de sfeer, zo goed mogelijk zouden behouden. Zo kwamen we eigenlijk automatisch uit bij het box-in-box principe.”
Seppe: “Box-in-box mag je best letterlijk interpreteren. Het hele huis is een quasi-onafhankelijke eenheid, binnenin de oorspronkelijke constructie. De gevel staat dus nog overeind. Maar langs de binnenkant is alles nieuw. Het is als het ware een huis in een huis.”
Maarten: “Veel van de werken heb ik zelf uitgevoerd. Dankzij de verbouwing van onze vorige woning kon ik al rekenen op wat ervaring, en had ik ook al kennisgemaakt met verschillende ecologische materialen. Toch besloten we er deze keer een goede architect bij te halen, wat een groot verschil maakte. Dankzij mijn vaderschapsverlof kon ik vier dagen per week in de hoeve werken, een heel jaar lang.”
Traditie steunt op houtskelet
De box-in-box renovatietechniek heeft enkele grote voordelen. Je kunt de beste isolatiewaardes halen, en mits een goede planning kunnen de werken snel vorderen. Vaak wordt de binnenste box opgebouwd in houtskelet: je kunt makkelijk op maat te werken en verliest weinig ruimte omdat je de isolatie tussen de houtstructuur kunt aanbrengen.
Seppe: “Typisch aan oude boerderijen is dat ze in de loop der jaren een hele rits aanpassingen hebben ondergaan. Soms met verstrekkende gevolgen: in dit geval zaten er op de naad tussen de schuur en de stal scheuren waar je je hand plat door kon steken. We hebben via een algemene funderingsplaat - die ook zorgt voor de fundering van het nieuwe houtskelet - de stabiliteit van het bestaande gebouw gegarandeerd. Nadien kon er binnenin vrij gewerkt worden.”
“Daarna plaatsten we het houtskelet, een op zichzelf staande structuur in de hoeve, onafhankelijk van de buitenmuur. De bestaande gevel werd daardoor een soort façade voor de nieuwe ‘box’, al blijft hij ook een dragende functie houden voor het dak.
De inkom en het terras zijn unieke plekjes geworden, waar de originele hoeve nog zichtbaar is.
De ingenieur rekende eerst op stalen profielen en kolommen, maar de leverancier van het houtskelet - Eurabo - heeft alles uiteindelijk in hout kunnen oplossen. Aan de buitenzijde werd het skelet afgewerkt met Steico Universal, dampopen onderdakplaten die gemaakt zijn van houtvezels. Langs binnen: OSB-platen met een driedubbele functie: als uitstijving van de structuur, als dampscherm en voor de luchtdichtheid. ”
Isolatie langs binnen
Seppe: “Langs de buitenkant isoleren was uiteraard uitgesloten, dus werd het houtskelet een stukje van de buitenmuur af geplaatst. Daardoor ontstond er tussen de bestaande muren een klassieke, geventileerde spouw die droog blijft en waaruit eventuele waterdamp kan ontsnappen. Op sommige zones hebben we die 'spouw' zo ruim gemaakt dat het bruikbare ruimte werd, zoals voor de inkomzone en het terras.”
Maarten: “Hoewel we zo veel mogelijk van die overdekte ‘authentieke’ ruimte wilden, viel die plaats kleiner uit dan oorspronkelijk voorzien. Vier kinderkamers, een knusse speelruimte, twee badkamers, een naaiatelier en een fiets- en go-cart berging,... Dan blijft er niet zo heel veel plaats meer over. Toch zijn de inkom en het terras unieke plekjes geworden, waar de originele hoeve nog zichtbaar is. Ik vind het zeer goed gelukt.”
Seppe: “Door de binnenstructuur iets los te trekken van de buitenwand konden we ook overal uniform isolatie plaatsen. De constructiedikte van een houtskelet valt bovendien te combineren met de isolatiedikte, waardoor je geen kostbare ruimte verliest.”
Maarten: “We kozen resoluut voor ingeblazen cellulose, ook papiervlokken genoemd: een milieuvriendelijk isolatiemateriaal dat gemaakt wordt van gerecycleerde kranten. Daarbovenop zijn papiervlokken ook nog eens budgetvriendelijk.”
Koudebruggen
Renoveren is compromissen maken. Koudebruggen vermijden vormt vaak een grote uitdaging. Dit zijn plaatsen in je buitenschil (gevel, vloer of dak) waar er weinig of geen isolatie geplaatst is of kon worden. Op die plekken gaat warmte verloren, met het risico op schimmelvorming en condensatie. Door box-in-box te bouwen kun je makkelijk koudebruggen vermijden.
Maarten: “De enige noemenswaardige koudebruggen zijn twee zware staalprofielen in de voormalige stal. Over die staalprofielen hebben we wel wat gediscussieerd. Ze maken onderdeel uit van de unieke sfeer van de boerderij, maar er bestaat een kleine kans op schimmel- of condensatieproblemen omdat ze ons box doorkruisen. Uiteindelijk hebben we alle pro’s en contra’s opgelijst en besloten de staalprofielen toch zichtbaar te laten. Als er toch ooit problemen ontstaan, kunnen we ze nog steeds langs binnen isoleren en afwerken.”
Natuurlijke lichtinval in box-in-box
Maarten: “We hebben zo veel mogelijk rekening gehouden met de bestaande ramen in de buitenschil. Eén dichtgemetselde opening hebben we weer opengemaakt. Daarbovenop hebben we nog twee ramen bij gecreëerd. Dat was tenslotte ook hoe het er vroeger aan toe ging: als de boer meer licht nodig had, dan maakte hij gewoon een extra raam. Dat hoort bij de uitstraling van zo’n hoeve.”
“Om nog meer licht te oogsten vervingen we daarnaast sommige van de oude dakpannen door tweedehands glazen dakpannen in een willekeurig patroon. Dit lokt een speels lichtspel uit met minimale impact op de buitenzijde. En ik plaatste ook nog een extra dakraam.”
Materiaalrecuperatie
Een box-in-box renovatie is ook een materiaalvriendelijke renovatietechniek. Houtskeletbouw is een ideale match met de meeste ecologische isolatiematerialen.
Maarten: “Sowieso gaat onze voorkeur uit naar ecologische materialen, zoals het houtskelet en de papiervlokken, maar ik heb me ook kunnen uitleven met recuperatiematerialen. De tegeltjes in de badkamer komen bijvoorbeeld uit een huis uit de jaren ‘20.
Door materialen te ‘redden’ en de werken zelf uit te voeren kun je echt mooie dingen doen met een beperkt budget.
De centrale trap werd gemaakt van de uitgebroken plafondbalken, en ook de eiken balken in de living hebben we gerecupereerd uit de stallen. Het volledige bijhuisje heb ik zelf opgetrokken uit eiken balken, bakstenen en boomse pannen die we recupereerden uit de afbraak van de stallen. Onze keuken kregen we gratis tweedehands en is al drie keer met ons mee verhuisd… Door materialen te ‘redden’ en de werken zelf uit te voeren kun je echt mooie dingen doen met een beperkt budget.”
Budget box-in-box renovatie
Seppe: “Het budget heeft ons nooit echt tegengehouden. Hoewel al snel duidelijk werd dat Maarten niet zou toekomen met het initiële bedrag, vanwege de toch wel uitgebreide plannen. Gelukkig heeft hij de prijs stevig kunnen drukken door veel van de werken zelf uit te voeren. Hun droomplan kreeg duidelijk voorrang: de uitvoering ervan lag bij Maarten. Maar het basisconcept is natuurlijk erg budgetvriendelijk: een eenvoudige houtskelet zonder noemenswaardige gevelafwerking. Veel goedkoper kunnen we het niet verzinnen. Bovendien zijn ze in fases te werk gegaan: eerst het nachtgedeelte, waar ze dan in trokken om van daaruit het daggedeelte onder handen te nemen.”
Maarten: “De helft van het houtskelet, met de slaapkamers en de badkamer, raakte net op tijd klaar voor de verhuis. We woonden er dus al terwijl ik de andere helft van het houtskelet plaatste en de benedenverdieping van gepolierde beton kon voorzien. Alles tesamen kwam de kostprijs toch nog redelijk in de buurt van het oorspronkelijk begrootte budget.”
Technieken en verwarming
Maarten: “Als verwarming kozen we kozen we voor vloerverwarming op basis van een lucht-water warmtepomp (CTC). De 27 zonnepanelen op het bijgebouwtje voorzien ons van meer dan genoeg elektriciteit voor de warmtepomp en voor ons dagelijks verbruik. Uiteraard heb je voor zo'n lage energiewoning heel wat isolatie en vooral een goede luchtdichting nodig. Gelukkig is dit een van de expertises (en stokpaardjes) van onze architect. Het valt me op dat dit nog onontgonnen terrein is voor het heel wat bezoekers op de Ecobouwers Opendeur, maar evengoed voor heel wat aannemers.”
Rustieke sfeer met unieke uitstraling
Seppe: “Het opzet van het project was om een comfortabele woning te maken zonder de charme van de bestaande boerderij op te offeren. Daar zijn we mijns inziens geweldig in geslaagd. Vanuit alle leefruimtes die overdag gebruikt worden kan je ook van binnenuit de hoeve nog ‘ervaren’. Door de ramen van de leefruimtes kijk je bijvoorbeeld enerzijds gewoon naar buiten, maar kan je ook de binnenzijde van de hoeve nog zien: de houten dakconstructie, de dakpannen, de bakstenen, de hooihaken,... Maar wat ik zelf het leukste detail vindt: je ziet ook nog de spinnenwebben en het stof dat die over de jaren vergaard hebben.”
Vanuit alle leefruimtes die overdag gebruikt worden kan je ook van binnenuit de hoeve nog ‘ervaren’.
Maarten: “Tijdens de werken is de werf nog gebruikt als broedplaats voor een familie zwaluwen. Ik hoop dat ze in de spouwruimte opnieuw een comfortabel, ruim plaatsje vinden.”
Advies en begeleiding
Advies nodig om zelf duurzaam te (ver)bouwen? Ga dan zeker langs bij bij jouw provinciale steunpunt voor duurzaam bouwen. Zij bieden onafhankelijk, professioneel advies - gratis, of aan een klein prijsje - bij alle aspecten van je verbouwing of bouwproject.
Download zeker ook de BENOvatiebrochure van het Vlaams Energieagentschap, die je stap voor stap door je renovatietraject loodst.