Ecobouwers is bereikbaar tijdens het opendeurweekend via 02/282 19 42 en info@ecobouwers.be

Doorkijkjes en spannende perspectieven

Ellen en Steven verbouwden hun Gentse rijhuis zo ecologisch en energiezuinig mogelijk. Maar wel met een fikse dosis gezond verstand. En met kleuren van Peter Saville. 

"Een passiefhuis met twee benzinevreters in de garage: volstrekt belachelijk vind ik dat. Waarom bouw je dan energiezuinig?” Steven Notteboom, hoofd van het meet- en tekenbureau bij de Oost-Vlaamse Patrimoniumdienst, is opvallend nuchter als hij over energetisch verantwoord bouwen praat. Zijn verbouwde gezinswoning in Gent is daar een schoolvoorbeeld van.

“Duurzaam wonen stopt niet bij isolatie en ventilatie”, zegt hij. “Zo wonen we pal in de stad, vlakbij het station Gent-Sint-Pieters. Ook dát is een doordachte keuze. Ik verplaats me bijna altijd per fiets en Ellen gaat met de trein naar het werk. De aannemers die in ons huis werkten, kwamen bijna allemaal uit de buurt. Dan staan ze geen uur in de file voor ze op de werf zijn. Ook zo kan je je ecologische voetafdruk terugdringen.”

Licht en ruimte

“Dit is het huis van mijn grootouders, gebouwd in 1948”, vertelt Ellen. “Mijn vader is hier in de voorkamer geboren. Toen mijn grootmoeder stierf, kocht mijn vader het pand. In de straat staan nog een hele reeks gelijkaardige rijwoningen. Twaalf jaar geleden kochten wij het op onze beurt over. Maar wel met het idee om het ooit te renoveren tot een comfortabele gezinswoning.”

Eerst wilden ze de ingreep light houden. Met een klassieke aanbouw, wat extra isolatie en meer open ruimtes. Maar om genoeg licht en ruimte te creëren, moest het ingrijpender. Veel ingrijpender zelfs: alleen de typische gevel bleef nog staan, om het straatbeeld niet te veel te veranderen. “Het huis volledig afbreken gaf ons meer vrijheid. Zo konden we een woning bouwen die voldeed aan onze eisen, zowel op architecturaal als energetisch vlak.”

Doorkijkjes en spannende perspectieven

Achter de gespaarde façade is van de traditionele indeling in kleine kamertjes niets meer te merken. Licht stroomt dwars doorheen het huis, zowel horizontaal als verticaal. “We wilden geen ordinaire lichtstraat in onze keuken. Het licht valt daar binnen langs twee schuine dakramen – één aan de noordkant en één op het zuiden – maar evengoed langs de badkamervide en de glasgevel. De belichting beneden verandert daardoor continu. Aan de achterkant, bij de tuin, hebben we op het gelijkvloers een volledige glaswand.

Een enorme eyecatcher in het huis is de glazen vide, die tot aan de zolderverdieping loopt. Langs de betonnen wand kijk je zo tot in de nok van het huis. Over het glas zelf kan je wandelen. En dat zorgt voor bijzondere perspectieven in huis. “Als de kinderen boven in hun zolderkamer aan het spelen zijn op het glas, zie je hun schaduwen tot beneden. Zij kunnen van boven zien wie er langs onze voordeur naar binnen komt”, zegt Ellen.

Opvallend in de zolderkamer is het tussenplafondje, getimmerd van houten balkjes. Die zijn allemaal in verschillende retrokleuren geschilderd, met ecologische verf van Tintelijn. Dankzij het loopglas is dat zelfs zichtbaar van op het gelijkvloers. “Inspiratie haalden we bij de kleuren die ontwerper Peter Saville gebruikte op zijn platenhoezen voor New Order. De kinderen mochten elk een van die kleuren kiezen voor hun gordijnen. De oudste koos geel, de jongste blauw. Een Ikea-combinatie dus.”    

De geur van zaagsel

Steven tekende het ontwerp voor het huis zelf. Voor de technische issues klopten ze aan bij BAST: een Gents bureau gespecialiseerd in ecologisch én esthetisch bouwen.

Steven en zijn vrouw deden ook zelf goed hun huiswerk. Toen ze beslisten om hun rijwoning grondig te renoveren, startten ze een intensieve zoektocht. Naar verantwoorde materialen, naar ecologische oplossingen, naar interessante ruimtelijke oplossingen. “We kozen meteen voor houtskeletbouw. Vanaf dag één was dat een evidentie. Ik hou niet zo van kille baksteenarchitectuur”, zegt Steven, die een tijdlang als interieurarchitect werkte.

“Houtskeletbouw gaat razendsnel. Tijdens de ruwbouw rook het huis lekker naar hout”, vult zijn vrouw aan. “De holtes tussen de draagbalken vulden we met cellulosevlokken en wol, voor ons de beste ecologische keuze qua isolatie.” 

Compromissen sluiten

Centraal in de woning staat er een ruwe betonnen muur die maar liefst drie verdiepingen hoog doorloopt. Beton is natuurlijk thermisch inert, maar contrasteert vooral ook mooi met de gladde PU-gietvloer. “Dat naadloze materiaal vergroot de ruimte optisch enorm. Bovendien is het kinderproof. En lekker warm aan de voeten, dankzij de vloerverwarming”, aldus Steven.

“Achteraf bekeken was het misschien niet de meest ecologische vloeroptie. Ik heb lang gezocht naar een milieuvriendelijkere variant voor een gietvloer, maar ik vond geen goed alternatief. Vaak stootten we op tegenstrijdige informatie. En sommige aannemers kennen hun materialen niet perfect.  Dat is jammer. Met de juiste info hadden we misschien andere keuzes gemaakt. Bijvoorbeeld de vloeropbouw met kunststof-schuim-isolatie was niet mijn favoriet. Maar ik zag geen andere mogelijkheid. Zo ecologisch en energieneutraal mogelijk bouwen was ons streefdoel. Maar in de praktijk moesten we compromissen sluiten. In onze regenwaterput kan bijvoorbeeld maar 3.000 liter. Een warmtepomp was in theorie misschien wel mogelijk geweest in de tuin, maar technisch was het lastig om die te installeren. Dus lieten we dat idee maar varen. Ook de fotovoltaïsche zonnecellen op ons dak hebben we uiteindelijk niet geplaatst. Daarvoor is ons dak te klein en het huis niet perfect georiënteerd. Er liggen wel kabels klaar, in afwachting van fotovoltaïsche cellen met een hoger rendement.”

Meer details kennen over deze verbouwing? Lees de technische fiche.