In Deurne wordt een rijwoning gebouwd. Maar geen normale rijwoning. Vincent, Charlotte en hun drie kinderen - die nu in een huis aan de andere kant van de straat wonen - zullen binnenkort vertoeven in een bio-ecologische, circulaire passiefwoning. Een hele mond vol. De wanden, vloeren en het dak zijn geprefabriceerd en werden in een mum van tijd gemonteerd. Een artikel over prefab, bouwteams, materiaalkeuze door de ogen van de architect en de aannemer van het project.
Eens de oude, vervallen woning in Deurne gesloopt was, bleven er oude en kromme scheimuren achter. Daartussen moest architect Ken Dupont een ecologische woning ontwerpen en aannemer Jan Hermans kreeg de taak om die te plaatsen. Ze kozen resoluut voor prefab: je hoeft weinig spatie te voorzien en je kan het maximale uit je woning halen. Het team van H3 Houtskeletbouw tekende het ontwerp van DAM architecten nauwkeurig in 3D uit, maakte het op maat door machines in eigen atelier en begon daarna aan de razendsnelle opbouw. Et voilà: de bio-ecologische, circulaire, flexibele lage-energiewoning stond er in een mum van tijd.
De woning voor de sloop en heropbouw
Zowel aannemer Jan, als architect Ken stonden ons te woord.
Wie woont er straks in het nieuwe rijhuis?
Ken: “Vincent en Charlotte wonen samen met hun drie kinderen in Deurne in een passiefhuis. Dat vinden ze fantastisch, maar de woning is niet afgestemd op hun gezinssamenstelling. En er is te weinig ruimte voor hun fietsen en een praktijk. Daarom zochten ze een nieuwe stek voor hun gezin. Ze contacteerden ons omdat aan de overkant van de straat een woning te koop stond. Een bouwval “beyond repair.” Alles zou afgebroken en vervangen moeten worden. Maar Vincent en Charlotte wilden graag opnieuw een passiefhuis - deze keer ecologisch en circulair - en bovendien moest er een studio bovenop het huis komen. Die willen ze op termijn graag beschikbaar stellen voor een sociale huurder, maar de stad doet daar momenteel nog moeilijk over. Het pand wordt dan immers gezien als een meergezinswoning en dan zijn de regels jammer genoeg heel anders. De studio boven zal daarom ingericht worden als praktijk voor Charlotte, die kinderpsychologe is.”
Als je in bouwteam werkt, heeft de aannemer geen concurrentie maar wordt er des te meer gekeken naar kostenefficiëntie."
Ken: “Vaak zie je bij woningen die leven en werken combineren, dat alles heel strikt afgescheiden wordt. De bewoners komen op geen enkele manier in contact met de klanten. Hier is dat anders: er komt een genereuze binnenstraat met een bankje om te wachten, maar ook om je fietsen te zetten of de was te doen. Het is een gemeenschappelijke ruimte, waar je patiënten kan tegenkomen, maar ook de sociale huurder in de toekomst en de spelende kinderen. Dit soort samenwoonvormen zijn heel waardevol.”
Hebben jullie nog gedacht aan een grondige renovatie?
Jan: “De oorspronkelijke woning was zo verouderd dat er geen redden meer aan was. Er is dus sprake van sloop en heropbouw, maar die heropbouw gebeurt op een speciale manier, via een prefab-constructie op maat. Dat klinkt eenvoudiger dan het is, want je wil de beschikbare ruimte maximaal benutten. Dat betekent: precies meten, want het moet wel natuurlijk passen. De maten die voor de sloop worden opgemeten zijn eigenlijk nooit 100% correct. Wij hebben voor de afbraak en na de afbraak gemeten en daar zat al een heel verschil tussen.”
Ken: “Bovendien maken we gebruik van eigen voorzetwanden en niet van de bestaande scheimuren. Zo kunnen we goed isoleren. De oude scheimuren in Antwerpen hebben veel hoeken en kanten en staan soms enorm scheef, dus daar is wat marge voor nodig. Toch kunnen we op deze manier heel snel werken. In december 2023 werd de fundering geplaatst, in januari stond het houtskelet en twee maanden later zitten de ramen erin en kunnen we beginnen aan de technieken.”
In bouwteam kan je de aannemer al inboeken en zo kan je veel sneller schakelen.”
Hoe hebben Vincent en Charlotte jullie gevonden?
Ken: “Zij contacteerden ons met hun wens om een ecologisch passiefhuis te bouwen, één van onze expertises. Wij zijn na ontwerp op zoek gegaan naar een aannemer om in bouwteam te werken, en H3 Houtskeletbouw kwam al snel uit de bus. In bouwteam werken is een andere werkwijze dan klassiek het geval is. Als je in bouwteam werkt, krijgt de aannemer een project in de schoot geworpen. Van meet af aan is er geen concurrentie. Voordeel is dat de aannemer daardoor vroeger betrokken is waardoor hij meedenkt over het project en beter op de hoogte is. Een bijkomende voorwaarde was hier dat de aannemer ook keek naar de kostenefficiëntie, samen met de opdrachtgevers.”
Jan: “De grootste winst die je kan maken in bouwteam is die van de voorbereidingstijd. In een traditioneel scenario moet een architect een dossier uitsturen naar pakweg 4 aannemers, die dan allemaal moeten beginnen tellen en hun onderaannemers moeten aanspreken. Elke aannemer heeft zo veel werk, maar slechts één aannemer krijgt de opdracht. Dat zorgt voor een grote maatschappelijke kost. Toch merken we dat het bouwteam nog niet helemaal ingeburgerd is: mensen willen toch vaak 3 of 4 offertes hebben en die kunnen vergelijken. Om “zomaar” het eerste aanbod te accepteren, kan eng aanvoelen. Toch is dat nergens voor nodig: als aannemer blijven we sowieso marktconform, we doen onderzoek naar de materialen, kijken naar de meest efficiënte en kwalitatieve manier om een project uit te voeren. Als je vertrouwen krijgt, dan ga je als aannemer ook een stapje verder.”
Ken: “Het vertrouwen van de opdrachtgever moet er inderdaad zijn, maar het heeft ook enorm veel voordelen: je kan de aannemer al inboeken en in bouwteam kan je veel sneller schakelen.”
Bio-ecologisch, sociaal, passief: hoe realiseren jullie dit? Welke materialen worden er gebruikt? Komt deze manier van bouwen met beperkingen of mogelijkheden?
Jan: “Het ontwerp was voorzien om het met circulaire materialen uit te voeren. We gebruikten papiervlokken, grasisolatie en circulaire epdm bijvoorbeeld. Initieel was het de bedoeling om bakstenen te voorzien in een bijzondere kleur groen. Nu gaan we het met een demonteerbaar kliksysteem uitvoeren. Zijn er beperkingen? Nee, niet als je het op voorhand inplant. Met bio-ecologische materialen moet je soms twee keer zo dik isoleren, maar je bent dan enorm goed bestand tegen hittedoorslag, maar ook tegen brand en vocht.”
“De tussenvloeren isoleren we met gramitherm op basis van gras en jute. Het gras komt van weides in België en de jute is overschot uit de haven van Antwerpen. Superlokaal dus. Nog niet zo lang geleden gebruikten we daar soms glaswol voor omdat die prijs veel goedkoper was. Maar de energie is duurder geworden. Glaswol en rotswol zijn in prijs gestegen, maar ecologische materialen zijn nu heel concurrentieel. Alle buitenmuren en platte daken zijn opgevuld met cellulose.”
“Op het dak ligt een circulaire epdm. Isolatiematerialen zijn makkelijk in een bio-ecologische variant te verkrijgen en gevelmaterialen zijn al demonteerbaar, maar de dakbedekking liep lange tijd wat achter. Een aantal jaar geleden verlijmden we de epdm nog, daarna kozen we voor voorverlijmde bedekking, maar nu zijn we overgestapt op mechanische bevestiging met klemprofielen. Je kan de epdm los maken en opnieuw plaatsen op een ander dak. Het materiaal heeft een levensduur van makkelijk 60, 70 jaar dus na z’n levensduur kan je die heel makkelijk verwijderen en recycleren. De meerkost ten opzichte van verlijmde epdm kostte hier €400.”
Ken: “Demonteren, hergebruiken, recycleren: dat is volgens ons echt de toekomst. We gaan gebouwen niet meer slopen, maar we gaan ze ontmantelen. Te veel architecten bouwen nog met gespoten PUR: dat is gewoon een georganiseerde afvalberg. We moeten stoppen met huizen te bouwen die maar één leven mee gaan en daarna integraal in de (gemengde) container worden gekieperd. Als we meer inzetten op circulaire ontwerpen, verbindingen en materialen, dan beperken we onze impact op toekomstige generaties.”
Zijn er nog circulaire elementen terug te vinden in het huis?
Ken: “Charlotte en Vincent hebben drie zoontjes en die hebben elk een kleine slaapkamer. Toch kunnen die kamers allemaal opengezet worden tot één flexibele, grote ruimte. Alle lichte tussenwanden zijn wegneembaar en niet-dragend. Bovendien zijn er ook wat materialen uit het vorige huis gerecupereerd: twee glas-in-loodramen, een oude lavabo, alle kasseien uit de tuin…”
En qua technieken? Hoe wordt de woning verwarmd?
Ken: “De woning zal verwarmd worden met een geothermische warmtepomp, die zijn energie dus haalt uit de bodem. Dat is een belangrijke overweging, want een geothermische boring bij een rijwoning is geen evidentie. De boring is dus na de afbraak gebeurd, maar voor de opbouw. Zo hadden we voldoende ruimte voor de boorwerken. Met de geothermische warmtepomp kunnen ze verwarmen en koelen met een hoog rendement.”
Een passiefwoning vraagt heel weinig energie. Is zo’n warmtepomp dan wel noodzakelijk?
Ken: “De warmtevraag is inderdaad heel erg laag. Er is geïnvesteerd in isolatie en luchtdichting, de ramen aan de zonkant zijn klein om oververhitting tegen te gaan en de ruimtes moeten over het algemeen amper verwarmd worden. Wat vaak gebeurt, is dat mensen wachtleidingen steken maar de toestellen nog niet. Je kan het op die manier nog even afwachten. Anderzijds moet je ook warm water produceren, en is het niet slecht om nu al na te denken over de toekomst: er komen steeds meer hittegolven aan, dus passief koelen is dan wel een troef. Het is een keuze van de opdrachtgever:”
“De gouden tip is om klanten op voorhand duidelijk te maken wat je werkwijze is. Werk je met prefab? Leg dat uit en vertel wat het juist betekent.”
De hele woning is op voorhand in een atelier gemaakt. Hoe gaat zo’n prefab project precies in z’n werk?
Jan: “Tegenwoordig is een woning een halve machine: je hebt verwarming nodig, ventilatie, elektriciteit, of zelfs automatisatie. Als je dat op voorhand kan bedenken en kan integreren in je prefab model, dan ben je al een heel eind. We weten perfect waar wat gaat komen, dus zijn er weinig ad hoc problemen. Bij een klassieke bouw moet je alles inspecteren samen met de uitvoerder. De plannen komen niet altijd overeen met de realiteit, en het kan dus zijn dat er een ventilatiebuis door een balk zou moeten lopen. Bij prefab heb je zulke problemen niet. Onze projectleiders tekenen dus vooraf alles uit tot in detail en zorgen dat de muren op onze automatische nagelbrug kunnen geprefabriceerd worden, waardoor we zeer snel en nauwkeurig kunnen werken.”
Ken: “Een andere troef bij prefab is dat je altijd droog kan werken in het atelier. De prefab wanden staan netjes op volgorde, worden naar werf gereden en worden zo gemonteerd. Heel gemakkelijk en heel fijn.”
Welke tips hebben jullie voor mensen die een gelijkaardig project willen starten?
Ken: “Bel naar DAM architecten en naar H3 Houtskeletbouw, haha! Maar serieus: je moet een architect en een aannemer hebben waar je je goed bij voelt. Een team zijn en vertrouwen hebben in elkaar is zo belangrijk. Sommige mensen willen sleutel-op-de-deur, maar anderen willen samenwerken als een team. Het is veel professioneler en gerichter werken. Wij doen het niet meer anders."
Jan: “De gouden tip is om klanten op voorhand duidelijk te maken wat je werkwijze is. Ga je in bouwteam? Leg dat uit en vertel wat het juist betekent.”
Hebben jullie een leuke anekdote van het project?
Jan: “Vincent, Charlotte en hun kinderen wonen tegenover de werf. Vanuit hun raam kunnen ze ons letterlijk de hele dag zien werken. We worden volledig “geviseerd”. Het is de eerste keer dat opdrachtgevers ons zo op de vingers kunnen kijken, maar het is ook wel heel tof dat ze zo dichtbij en betrokken zijn.”