Ecobouwers is bereikbaar tijdens het opendeurweekend via 02/282 19 42 en info@ecobouwers.be

Sarkingdak: isoleer je dak van buitenaf

Sarkingdak

De sarkingmethode is een isolatiesysteem voor hellende daken waarbij de isolatieplaten boven op de kepers of spanten worden aangebracht in plaats van ertussen. Deze techniek biedt een aantal interessante voordelen ten opzichte van een traditionele dakopbouw zoals minder kans op koudebruggen en extra bescherming van het dakhout. Zoals bij elk isolatiesysteem is een goede uitvoering essentieel. 

Een hellend dak kun je op verschillende manieren isoleren. Bij nieuwe daken heb je al vrijheid. Je kunt makkelijk de gewenste isolatiemethode en draagstructuur afstemmen op elkaar. Wil je je dak bijvoorbeeld isoleren met papiervlokken, dan is een draagstructuur uit houten I-liggers een logische keuze. Met een minimum aan onderbrekingen kun je in één beweging isolatiepakketten tot 40 cm inblazen.

Bij bestaande daken heb je die vrijheid niet. Wat dan de ideale manier van isoleren is hangt in sterke mate af van de staat en opbouw van je dak, zoals de bestaande dakstructuur, de aan- of afwezigheid van een onderdak, de staat van de dakbedekking, enzoverder. Maar ook de binnenafwerking zal bepalen op welke manier geïsoleerd kan worden.

Als isoleren aan de binnenzijde geen optie is

Traditioneel wordt een hellend dak aan de binnenzijde tussen de kepers en gordingen of tussen de spanten geïsoleerd. Het is vaak de meest economische oplossing als je onderdak en dakbedekking niet-asbesthoudend is, in goede staat is en niet meteen vervangen hoeft te worden. Is dat niet het geval dan is een sarkingdak mogelijk interessant.

Wanneer is een sarkingopbouw interessant?

  1. Wanneer het dak aan de binnenzijde is afgewerkt en/of de zolderruimte in gebruik is - bijvoorbeeld ingericht als slaapkamer - dan is isoleren langs de binnenzijde al minder evident. Je zou de volledige binnenbekleding moet verwijderen om het dak volgens de regels van de kunst te isoleren.
  2. Ook spantendaken, en zeker in geval van complexe spantconstructies, zorgen ervoor dat het nauwkeurig luchtdicht afwerken van de isolatie (wat een absolute noodzaak is om inwendige condensatie te vermijden) via de binnenzijde niet eenvoudig is. In die gevallen is isoleren via de buitenzijde vaak de enige goede oplossing.
  3. Ook is het vaak een logische keuze bij daken zonder onderdak en/of daken met asbesthoudende materialen, zeker als ze in slechte staat zijn. Een dak zonder onderdak is niet volledig regendicht en al helemaal niet winddicht. Zonder meer isolatie plaatsen tussen of onder de draagstructuur betekent een verhoogd risico op vochtproblemen (houtrot, vochtige isolatie enzovoort) en slechtere thermische prestaties door windspoeling. Een onderdak dat niet alleen de regendichting verzekert maar ook aflopend water afleidt naar de goten kan enkel via de buitenzijde geplaatst worden. Zogenaamde ‘ersatz-onderdaken’ die van binnenuit tussen de draagstructuur geplaatst worden, zijn niet meer dan hun benaming aangeeft: een surrogaatoplossing zonder garanties op een lange levensduur van de dakopbouw en goede (thermische) prestaties.  De dakbedekking verwijderen en het onderdak via de buitenzijde plaatsen is onvermijdelijk en noodzakelijk.

De opbouw van een sarkingdak (van binnen naar buiten): gording – binnenafwerking – keper – soepele isolatie – lucht-/dampscherm – kleefband – vormvaste isolatieplaten in twee lagen – dampopen onderdak – tengellatten – panlatten – dakbedekking 

Het belang van een correcte opbouw

Correct isoleren is veel meer dan het plaatsen van een dik isolatiepakket. Zo weinig mogelijk onderbrekingen in de isolatielaag, een perfect luchtdichte laag plaatsen aan de binnenzijde, de buitenkant regen- en winddicht afwerken, een juiste opeenvolging van materialen en de aanwezigheid van een goed werkend ventilatiesysteem zijn eveneens van wezenlijk belang om de thermische prestaties te optimaliseren en vochtproblemen te vermijden. Dat is bij het plaatsen van een sarkingdak niet anders, ook al durven sommige aannemers dat wel eens vergeten.

Belangrijkste aandachtspunten

  1. Bereid je werken goed voor: controleer de staat van je dak, doe de nodige aanpassingen, en dank na over je huidge en toekomstige dakvoeren
  2. Verwijder asbesthoudende materialen.
  3. Verwijder bestaande isolatie of pas de dikte van je sarkingdak aan. 
  4. Zorg voor een goede luchtdichting om bouwschade te vermijden.
  5. Kies je isolatiemateriaal en systeem ifv de gewenste isolatiewaarde, gewicht en draagkracht. Den ook aan het plaatsen van latere PV-panelen.
  6. Plaats een geschikte dampopen dakbedekking en vermijd doorborigen bij de binnenafwerking

1. Voorbereidende werken bij bestaande daken

  • Laat op voorhand controleren of de draagstructuur nog in goede staat is of verstevigd moet worden, bijvoorbeeld om na de werken het bijkomend gewicht van zonnepanelen te kunnen dragen. Wanneer stabiliteitswerken nodig zijn, ben je verplicht hiervoor beroep te doen op een architect.
  • Ook de breedte van de kepers of spantbenen vraagt nazicht. Een minimumbreedte van 5 cm is aangeraden om een vlotte plaatsing en goede bevestiging van het isolatiepakket te garanderen. Smallere houten elementen, zoals vaak gebruikte spantbenen van 38 mm, zullen verbreed moeten worden.
  • Bij bestaande woningen met muren die niet of slechts beperkt geïsoleerd zijn (bijvoorbeeld muren met enkel spouwvulling) raden we aan om ter hoogte van alle vrijstaande voor-, achter- en zijgevels een dakoversteek te voorzien van minstens 30 centimeter. Dit laat toe om (later), zonder aanpassingen aan het dak, tot 26 centimeter buitenmuurisolatie te plaatsen. Ook schermt een dakoversteek de onderliggende muren af van de regen.
  • Bij een bestaand dak moeten eerst de dakbedekking, de panlatten en eventueel ook de tengellatten en het onderdak verwijderd worden. Dit is het ideale moment om ongebruikte schouwen minstens bovendaks te elimineren of nog in gebruik zijnde (gemetselde) schouwen te vervangen door kunststof pijpjes of inox enkel- of dubbelwandige schouwen, afhankelijk van het gebruik (ventilatie, rookgasafvoer…). Plan je nog andere werken, waarbij dakdoorvoeren noodzakelijk zijn, ga dan na of je ze nu al kunt plaatsen, om nadien de dakopbouw niet opnieuw te moeten doorboren.

2. Asbesthoudende materialen

In gebouwen opgetrokken en/of gerenoveerd tussen 1945 en 2001 kan asbest aanwezig zijn. Bij (ver)bouwwerken uit de periode van 1955 tot 1985 is de kans het grootst. Bij renovatiewerken ben je als eigenaar verplicht om eenvoudig verwijderbare asbesttoepassingen weg te halen. Bij dakwerken geldt dit dus voor asbesthoudende onderdaken, dakbedekkingen en/of schouwpijpen. De materialen moeten gedemonteerd worden zonder ze te beschadigen. Voer je zelf als particuliere eigenaar de afbraakwerken uit, dan kan je met deze hechtgebonden asbest terecht op het containerpark. Laat je de werken uitvoeren door een aannemer, dan moeten de werknemers die het asbest verwijderen over een attest ‘eenvoudige handelingen’ beschikken.

Lees ook: Een nieuw dak zonder asbest: zo begin je eraan

Evelien Willaert is adviseur en lesgever duurzaam bouwen van Dialoog, een organisatie die zich inzet voor de promotie van duurzaam bouwen en bewust wonen.

Evelien Willaert is adviseur en lesgever duurzaam bouwen van Dialoog, een organisatie die zich inzet voor de promotie van duurzaam bouwen en bewust wonen.

3. Bestaande isolatie

Is er al wat isolatie aanwezig tussen de houten draagstructuur, dan kan dat gerust blijven zitten, zeker als het gaat om soepele, opencellige isolatie (bijvoorbeeld matten uit glas- of rotswol). Deze materialen hebben immers een positieve invloed op de akoestische prestaties van je dak.

Wanneer het zou gaan om een dik isolatiepakket, dan moet de isolatiewaarde van de nieuwe sarkingdakisolatie wel minstens anderhalve keer zo groot zijn als die van de bestaande isolatie, om condensatie in de isolatie te voorkomen.

Oude harde isolatieplaten (bijvoorbeeld wit geëxpandeerd polystyreen (“piepschuim”) of gekleurd geëxtrudeerd polystyreen) mogen in de meeste gevallen behouden blijven, maar slechte plaatsing in het verleden maakt hun thermische prestaties in de praktijk vaak beperkt en door ze te verwijderen maak je plaats voor een akoestische laag soepele isolatie. Vochtige isolatie of isolatie in slechte staat verwijder je best altijd. De binnenafwerking en eventuele bestaande dampschermen kunnen behouden blijven.

4. Luchtdichting

Net zoals bij het isoleren van hellende daken via de binnenzijde, moeten ook sarkingdaken aan de warme kant van de isolatie – dat is aan de binnenzijde - perfect luchtdicht afgewerkt worden om te vermijden dat lucht uit de woning in de isolatie terecht kan komen en afkoelen waardoor het aanwezige vocht condenseert. Tegelijk dient de folie die hiervoor gebruikt wordt als dampscherm.

In de praktijk wordt bij sarkingdaken het lucht-/dampscherm vaak vergeten: het staat niet vermeld op de offerte en wordt bijgevolg ook niet geplaatst. Het is echter een wezenlijk onderdeel van een correcte dakopbouw en kan gemakkelijk via de buitenzijde ononderbroken geplaatst worden, bovenop de draagstructuur, alvorens de isolatie aan te brengen. Wordt het luchtscherm ‘vergeten’, dan kan de dakopbouw enkel nog luchtdicht gemaakt worden via de binnenzijde, wat niet altijd mogelijk of wenselijk is en vaak ook moeilijker is om op een goede manier uit te voeren.

Het luchtscherm bestaat uit een voldoende dampdichte folie, die rechtstreeks op de houten draagstructuur geplaatst wordt of op een beplating uit multiplex of OSB. De laatste optie is wat duurder maar doordat de platen als loopvloer fungeren, vereenvoudigt ze de plaatsing van de isolatie. Daarenboven kunnen de platen – als er geen akoestische eisen zijn waardoor een extra laag soepele isolatie tussen de draagstructuur aangewezen is – zichtbaar blijven aan de binnenzijde waardoor je bespaart op binnenafwerking. Eventuele kabels en contactdozen die je in de dakvlakken wil voorzien moeten dan wel in opbouw geplaatst worden.

De folie moet niet alleen de luchtdichtheid garanderen over de volledige dakoppervlakte door de overlappingen af te kleven, maar ook ter hoogte van alle dakdoorvoeren (dakvlakramen, ventilatiebuizen…) en aansluitingen met andere bouwdelen. Zo moet aan de dakranden, dakgoten en aansluitingen met onderliggende of opgaande muren de luchtdichting van het dak verkleefd worden tot op de muren, waar ze in principe moet aansluiten op de luchtdichte laag in de muuropbouw. Bij massieve muren verzekert de binnenbepleistering meestal de luchtdichting. Bij sarkingdaken bevindt de luchtdichting zich echter bijna altijd aan de buitenkant van de draagstructuur, wat de verbinding tussen beide niet evident maakt. Bij nieuwe dakstructuren anticipeer je hierop door, voor het plaatsen van het houtwerk, wachtfolies bovenop de muren te plaatsen, die de verbinding tussen binnen en buiten maken. Bij daken waarvan de dakstructuur behouden blijft, is dat niet mogelijk en wordt het luchtscherm op de buitenzijde van de muren afgekleefd.

Isoleren aan de buitenzijde tot 26 cm

Sinds 2019 wordt het aanbrengen van dak- of gevelisolatie aan de buitenzijde van een woning tot maximum 26 cm niet langer als een uitbreiding van het bestaande bouwvolume beschouwd. In een aantal gevallen, zoals wanneer het niet gaat om werken aan de voorgevel of als de tussenkomst van een architect niet is vereist, zijn die werken dan ook niet vergunnings- of meldingsplichtig. Al vraag je dat altijd best eens na bij de bouwdienst van je gemeente.

5. De keuze van het isolatiemateriaal

Vormvaste isolatieplaten en onderdak

Na het verzekeren van de luchtdichting kan de isolatie geplaatst worden. Om afschuiven van de isolatie te vermijden en de goot te kunnen bevestigen, worden aan de dakvoet hulpkepers bevestigd, die tegelijk de dakoversteek vormen. Deze houten elementen zijn – op de schroeven waarmee de isolatie bevestigd moet worden na – de enige onderbrekingen in de isolatielaag van het dak. Vervolgens wordt de isolatie geplaatst. Meest gebruikt is polyurethaan of polyisocyanuraat kunststofisolatie (PU). Tegenwoordig vind je al vormvaste PU-platen voor sarkingdaken in diktes van 18 cm waarmee je in één laag een warmteweerstand (R-waarde) van ongeveer 8 m²K/W kan realiseren. Maar ook isolatieplaten uit rotswol of houtvezels, die evenwel een minder goede isolatiewaarde hebben waardoor je dikker zal moeten isoleren, zijn een optie. Hou wel rekening met het extra gewicht en hogere kostprijs.

Welk materiaal je ook kiest, streef naar een totale R-waarde van 5 à 10 m²K/W. Isoleer je in meerdere lagen, dan mag je de R-waardes van alle lagen optellen. Zeker bij PU-isolatie zijn platen met tand en groef en een tweelaagse plaatsing aan te raden, omwille van het uitzetten en krimpen van deze platen. Plaats je om akoestische redenen ook een soepele isolatie tussen de bestaande draagstructuur, weet dan dat je deze isolatie ook mag meerekenen. Een laag minerale wol van 6 cm zal bijvoorbeeld de thermische prestaties met pakweg 1,5 m²K/W verbeteren.

De isolatie moet regen- en winddicht afgewerkt worden met een onderdak. De klassieke oplossing is het plaatsen van een dampopen onderdakfolie bovenop de isolatie, met behulp van tengellatten die door de isolatielaag in de onderliggende draagstructuur geschroefd worden. De winddichtheid van de dakvlakken wordt verzekerd door de verschillende stroken onderling te verkleven met kleefband of door gebruik te maken van folies met een zelfklevende overlap. Verschillende fabrikanten bieden ook isolatieplaten aan waar al op voorhand een onderdakfolie met aan twee kanten een overlap werd bevestigd. Het afkleven van de overlappen garandeert bij deze platen de winddichtheid.

Alternatief voor een onderdakfolie zijn houtvezelonderdakplaten die aan de bovenzijde regendicht gemaakt zijn met bitumen, latex en/of parafine. Tand en groefverbindingen verzekeren de winddichtheid in het vlak. In grotere diktes kunnen ze als (bovenste) isolatielaag gebruikt worden.

Net zoals bij het dampscherm een perfect luchtdichte afwerking nagestreefd moet worden, moet ook het onderdak winddicht gemaakt worden ter hoogte van alle doorvoeren en aansluitingen met andere bouwdelen. Bij een correcte uitvoering zit de isolatie als het ware ingepakt tussen het wind- en luchtscherm en worden convectieverliezen door windspoeling en luchtlekken vermeden. Welk type onderdak je ook kiest, belangrijk is dat het voldoende dampopen is.

All-in-one sarkingdakisolatieplaten

Vermijd het gebruik van zogenaamde kant-en-klare of ‘all-in-one’ sarkingdakisolatieplaten. Dit zijn kunststofisolatieplaten waar aan de bovenzijde al een onderdak, tengellatten en panlatten op bevestigd zijn en aan de binnenzijde een dampscherm en binnenafwerking. Voor dit soort platen zijn geen technische plaatsingsvoorschriften en aansluitingsdetails beschikbaar. Zonder garanties, plaatsingsvoorschriften en detailleringen van de fabrikant is er dus geen garantie dat deze platen de noodzakelijke regen-, wind- en luchtdichtheid zullen verzekeren voor de levensduur van het dak.

Alternatief met soepele isolatie

Isoleren via de buitenzijde kan je bij bestaande daken ook doen door met een hulpstructuur de kepers of spantbenen op te hogen en de ruimte ertussen vervolgens met isolatiematten of –vlokken te vullen. Ook hier blijft de voorafgaandelijke plaatsing van een luchtdicht afgewerkt dampscherm noodzakelijk. Net zoals bij vormvaste isolatie kan dit via de buitenzijde gebeuren, behalve als je bijvoorbeeld in één laag isolatievlokken zowel tussen de nieuwe als de bestaande structuur wil inblazen, dan zal het luchtscherm via de binnenzijde geplaatst moeten worden. De keuze voor soepele isolatie tussen een hulpstructuur kan aangewezen zijn bij daken waarvan de draagstructuur nog voldoende stevig is maar met gordingen die doorbuigen. Met deze opbouw kan je immers de doorbuiging wegwerken waardoor je aan de buitenzijde toch een vlak dak krijgt. De regen- en winddichtheid wordt ook hier door een onderdakfolie of –platen verzekerd. Het inblazen van vlokken kan enkel met vormvaste (houtvezel)onderdakplaten.

6. Dakbedekking en binnenafwerking

Na plaatsing van het volledige isolatiepakket, inclusief lucht-, regen- en winddichte lagen, rest nog het plaatsen van de dakbedekking. De omschreven opbouw is relatief ‘dampopen’ aan de buitenzijde en mag dus ook niet afgewerkt worden met een te dampdichte dakbedekking. Metalen of bitumineuze dakbedekkingen zijn dus niet aan de orde. Wil je hiervoor kiezen, dan zal je ook een andere opbouw moeten toepassen, wat bij bitumen overeen komt met het principe van een plat dakopbouw. Bij metalen daken bespreek je de correcte opbouw met de fabrikant van de dakbedekking. Pannen of leien, geplaatst op panlatten, zijn uiteraard wel geschikt als afwerking van de hierboven omschreven opbouwen.

Aan de binnenzijde is het belangrijk om het luchtscherm niet te doorboren. Tussen de bestaande dakstructuur kan je naast een beperkte laag soepele isolatie ook eventuele kabels plaatsen en daaronder de binnenafwerking.

Checklist prijsaanvraag sarkingdaken

Van plan je hellend dak te laten isoleren volgens het principe van een sarkingdak en liefst op een goede manier? Bedenk dan op voorhand wat je wil, zet je wensen op papier, overloop het met de aannemer en vraag een gedetailleerde offerte met afzonderlijke prijzen per post. Dit moet je toelaten om na te gaan of alle posten voorzien zijn en om verschillende offertes te vergelijken.

Een correct opgebouwd sarkingdak bestaat altijd minstens uit volgende componenten (van binnen naar buiten):

  • Tussen de bestaande draagstructuur: soepele opencellige isolatie (optioneel maar aan te raden om de akoestische prestaties van het dak te verbeteren)
  • Op de (bestaande) draagstructuur: een luchtdicht afgewerkt dampscherm
    • Voldoende dampdicht: Sd ≥ 2 m en minstens 6 keer dampdichter dan het onderdak
  • Op het dampscherm: een voldoende dik isolatiepakket uit vormvaste isolatieplaten, eventueel in twee lagen
    • Minimum: R ≥ 4,5 m²K/W om in aanmerking te komen voor de energiepremie voor dakisolatie
    • Ambitieus : R = 5 à 10 m²K/W (streefdoel steunpunten duurzaam bouwen)
  • Op de nieuwe isolatie: een winddicht afgewerkt dampopen onderdak
    • Voldoende dampopen: Sd ≤ 0,5 m
    • Bij voorkeur capillair
    • UV-bestendig
  • Op de tengellatten: panlatten en (nieuwe) dakbedekking

Je offerte zou minstens deze posten moeten bevatten, met de vermelding van hoeveelheden (m²), merk en type van de gebruikte materialen, warmteweerstanden en aangevuld met de technische fiches van het luchtscherm, de isolatie en het onderdak. Andere posten (bijvoorbeeld plaatsing van dakvlakramen of isoleren van topgevels) zijn afhankelijk van woning tot woning.

Dit is een verwerkt artikel dat eerder verscheen in ecologisch magazine De Koevoet. Al 30 jaar lang is duurzaam bouwen en wonen een kernthema. Vraag je gratis proefnummer aan via www.dialoog.be/dekoevoet 

Evelien Willaert is adviseur en lesgever duurzaam bouwen van Dialoog, een organisatie die zich inzet voor de promotie van duurzaam bouwen en bewust wonen.
De opbouw van een sarkingdak (van binnen naar buiten): gording – binnenafwerking – keper – soepele isolatie – lucht-/dampscherm – kleefband – vormvaste isolatieplaten in twee lagen – dampopen onderdak – tengellatten – panlatten – dakbedekking
Duurzaam bouwen en wonen is al meer dan dertig jaar een toonaangevend thema in de Koevoet. Maar het magazine gaat breder in zijn onderwerpen: energiebesparing, fauna en flora, voeding, mobiliteit en al wat daarbij aanleunt.