“Zonnepanelen, ik begin er niet meer aan.” Het is een zin die vaak gevallen sinds het Grondwettelijk Hof een einde maakte aan de terugdraaiende teller. Erg onterecht, meent Ludovic Vigneron van Advenso, want zonnepanelen zijn nog altijd perfect rendabel. Maar hoe dan? En na hoeveel tijd heb je ze terugverdiend?
De introductie van de digitale teller verandert het energielandschap, maar ook de energiefactuur van zonnepanelenbezitters. Hoewel de digitale meter heel wat voordelen biedt, heerst er ook grote teleurstelling.
De overstap van de terugdraaiende teller naar het nieuwe systeem met digitale teller duwt de factuur vanuit twee hoeken de hoogte in. Enerzijds zal je meer betalen aan netkosten en anderzijds word je minder vergoed voor de elektriciteit die je op het net zet. Daar is de doorsnee Belg niet blij mee. Daartegenover staat dat het prosumententarief vervalt en er een compensatieregeling van toepassing is. Is investeren in hernieuwbare energie dan nog rendabel? Wij verklappen het korte antwoord alvast: zeer zeker.
Hoe zit dat precies?
Tarieven en tellers
Bij analoge tellers is het niet mogelijk om uit te maken hoeveel elektriciteit je in het net injecteert en hoeveel je ervan afneemt, en daarom is het dus ook niet mogelijk om een netvergoeding aan te rekenen op basis van je reële gebruik. Daarom moesten eigenaars van zonnepanelen een forfaitair tarief betalen: het prosumententarief.
Met de invoering van de digitale meter worden de injectie en de afname bij zonnepaneeleigenaars wel apart geregistreerd, en moeten ze nu het reële nettarief betalen. Zonder terugdraaiende teller, en dus ook zonder prosumententarief.
Feit is dat de eigenaars van zonnepanelen met een digitale meter - intussen al meer dan 100.000 in België - niet langer mogen kiezen. Hun netvergoeding zal sowieso bepaald worden op basis van de data die hun digitale meter aanlevert. Uit simulaties blijkt dat bij normale situaties de netvergoeding beperkt de hoogte ingaat, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn.
Bron: De Tijd
We leggen enkele scenario’s op tafel.
Scenario voor nieuwbouwwoningen
Sinds 2014 moeten nieuwbouwwoningen verplicht een deel van hun energie uit hernieuwbare bronnen oogsten. Dat betekent in de meeste gevallen: door zonnepanelen te plaatsen. In combinatie met een warmtepomp was dat een erg interessante investering. Maar door het arrest van het Grondwettelijk Hof - die een einde maakt aan de voordelen van de terugdraaiende teller - werd een stevige hap uit de vroegere rendementen genomen. Een compensatievoorstel werd daarom in het leven geroepen. Als eigenaar van PV-panelen krijg je nu dus een premie die in verhouding staat tot de leeftijd en de capaciteit of het vermogen van je installatie. De premie bedraagt maximaal 1.500 euro. Op www.tellercompensatie.be kan je het compensatiebedrag berekenen. De premie en het wegvallen van het prosumententarief volstaat echter niet voor iedereen om het financieel rendementsverlies te compenseren.
Voorheen waren rendementen van 10 tot 15 procent geen uitzondering. Via de compensatiepremie wil de Vlaamse overheid dat je nu toch nog tot een minimum rendement van 5 procent komt. “Dat is zeker haalbaar, “ zegt Ludovic, “als je de premie combineert met een hoger zelfverbruik en een terugleveringscontract met je energieleverancier voor de geïnjecteerde stroom. Wie zegt dat PV-panelen niet renderen voor nieuwbouwwoningen, maakt een verkeerde inschatting. Een rendement van 5% is nog steeds heel wat meer dan je momenteel aan je spaarboekje verdient (0,11%).”
Scenario met een warmtepomp
Voor bezitters van een warmtepomp is de situatie wel een stuk ongunstiger. Vaak werden warmtepompen gecombineerd met zonnepanelen zodat de eigenaars in de zomer grote stroomoverschotten op het net konden zetten. De terugdraaiende teller liet toe om in de winter, wanneer er weinig zonne-energie is, dezelfde hoeveelheid elektriciteit kosteloos van het net te halen voor hun verwarming. Dat kan nu niet meer. En omdat elektriciteit een stuk duurder is dan gas en stookolie, loopt de energierekening op. Er wordt dan ook gewerkt aan een extra vorm van compensatie voor een bedrag van 1163 euro bovenop de retroactieve premie voor de zonnepanelen. Fijn, maar de enige echte oplossing is een tax shift, waarbij groene stroom minder getaxeerd wordt dan fossiele brandstoffen. Op dit moment is dat omgekeerd.
Ludovic van Advenso geeft de volgende raad: “In de tussentijd kan je je warmtepomp ook slim aansturen, zodat ze minder stroom vraagt van het net en meer zelf opgewekte stroom van je panelen verbruikt, waardoor je energiekost zal dalen.” Op korte termijn komt er daarom een premie voor toestellen die helpen je warmtepomp of warmtepompboiler automatisch aan te sturen zodat je zonnepanelen beter gaan samenwerken met je warmtepomp. Het premiebedrag bedraagt maximum 50% van de aankoopprijs en plaatsing van het toestel met een maximum van 400 euro. Deze automatische sturing kan het zelfverbruik door warmtepomp en warmtepompboiler verhogen.
Scenario voor bestaande gebouwen
Heb je nog geen zonnepanelen? “Dan is de situatie een stuk gunstiger,” vertelt Ludovic van Advenso. “Sinds 1 januari kan je rekenen op een Vlaamse premie voor nieuwe zonnepanelen: 300 euro per geïnstalleerde kilowattpiek (kWp) voor de eerste 4 kWp en 150 euro voor alles tussen 4 en 6 kWp. Dat is substantieel, wetende dat een gemiddelde installatie zo’n 5.000 euro kost.” Let wel dat die premie enkel kan worden aangevraagd voor woningen met een bouwaanvraag van voor 2014. “De Vlaamse overheid heeft gesteld dat dankzij de premie de terugverdientijd maximaal tien jaar mag zijn, en dat is in de praktijk mogelijk,” stelt Ludovic van Advenso vast.
De oplossing: een thuisbatterij?
Zonnepanelen wekken energie op van zodra er licht op schijnt. Meestal is dat wel een aantal uren per dag, en wek je behoorlijk wat energie op. Maar een doorsnee gezin verbruikt ook ‘s avonds, of laat ‘s nachts de wasmachine draaien. Energieopwekking en energieverbruik stemmen dus niet altijd overeen. Gelukkig kan de meeste opgewekte energie opgevangen worden, en later gebruikt worden door middel van een thuisbatterij. “De stroom die overdag wordt opgewekt, sla je makkelijk op en kan je later gebruiken wanneer de zon ondergegaan is,” stelt Ludovic van Advenso.
Die aankoop is nu ook interessanter omdat de Vlaamse overheid de aanschaf stimuleert met een premie. Tot eind 2021 betaalt de Vlaamse overheid een premiebedrag van 250 euro per kilowattuur opslagcapaciteit, met een maximum van 3.200 euro of 35 procent van de investeringskosten.
Volgens een simulatie van Advenso kan een zonnepaneelinstallatie in combinatie met een batterij van 5 kWh dankzij de premie rendabel zijn. Met zo’n combinatie ligt het zelfverbruik - het aandeel stroom dat je rechtstreeks gebruikt terwijl je zonnepanelen het produceren- hoog, wat energierekening ten goede komt. “De batterij kan het zelfverbruik van 30 naar 60 procent optrekken,” zegt Ludovic. “Zo haal je minder stroom van het net die er eerder werd opgezet en dat daalt de factuur.”
Terugverdientijd - de cijfers
Wanneer je 10 zonnepanelen op je woning plaatst, leveren die een bepaald vermogen (uitgedrukt in Watt). Bij Advenso leveren 10 zonnepanelen samen een piekvermogen van 3900 Watt (390 Watt per zonnepaneel). Een Advenso thuisbatterij is in staat om 5 kWh (5000 Wattuur) op te slaan.
“De totale investering met thuisbatterij kan in het gunstigste geval terugverdiend worden na 8 jaar en 6 maanden bij een hoge zelfconsumptie. Vaak zal het iets langer zijn. Tel 7 jaar en 9 maanden wanneer enkel 10 zonnepanelen worden aangekocht,” legt Ludovic uit. “Hoewel de investering van 10 zonnepanelen zonder thuisbatterij sneller wordt terugverdiend, is het scenario met thuisbatterij op lange termijn (bekeken op een periode van 25 jaar) het voordeligst."
Conclusie: investeren in zonnepanelen loont nog steeds, al is de terugverdientijd door de introductie van de digitale meter iets langer geworden. Ludovic: “Als je weet dat een PV-installatie makkelijk 25 jaar meegaat en je je investering terugverdient hebt op minder dan 10 jaar, dan kan je spreken over een zeer goede investering. Door zonnepanelen op je dak te plaatsen, spaar je op het einde van de rit makkelijk meer dan 10.000 euro uit aan energiekosten. Slimme sturingen en een thuisbatterij kunnen je rendement nog verder opkrikken, maar ook zonder deze snufjes, is investeren in zonnepanelen meer dan de moeite waard.”